Column Hanneke Poelmans: de idioterie van een busbrug
Hanneke Poelmans schrijft geregeld op ZwolleNu over wat haar bezighoudt en wat haar verwondert. In aflevering 8: de idioterie van een busbrug.
Vroeger, toen het leven licht en overzichtelijk was woonde ik in een klein dorpje in het noorden van het land. En als het dan eens donker was, dan werd het altied wel weer licht, zong Ede Staal ons moed in.
We speelden buiten, sprongen over slootjes, klommen in bomen, lantaarnpalen of op de parkeergarages. En als we ruzie hadden gaven we elkaar een trap of scholden we elkaar uit voor sukkel. We noemden de dingen bij de naam. De openbare basisschool in het dorp, Eelde, waar ik heenging had de overzichtelijke naam ‘O.B.S. Eelde’.
Aan de rand van het naburige dorp Paterswolde lag een meer, het Paterswoldse meer. Wat door het Eelder Shantykoor (ook al zo’n duidelijke naam) werd bezongen met de perfect heldere regels ‘In Paterswolde ligt een meer, het Paterswoldse meer. Daar varen de bootjes op en neer, het Paterswoldse meer.’ En zo was het. Geen speld tussen te krijgen.
Het jaarlijkse bloemencorso heette het bloemencorso, de bloemenveiling de bloemenveiling, het dorpshuis ‘ons dorpshuis’ en het vliegveld heette ‘vliegveld Eelde’. Zo stond het op de verkeersborden en geen mens die ooit verdwaalde.
Later zouden muren, banken en sociaal-democratieën vallen en werd alles anders. Het vliegveld werd omgedoopt tot ‘Groningen Airport Eelde’, om te redden wat er te redden viel en de internationaal-georiënteerde gasten vanuit het westen te verleiden om naar het nuchtere noorden af te reizen.
Afijn.
Anno 2018 in Zwolle bespeur ik op de sociale kanalen noordelijke nuchterheid. Misschien hou ik daarom wel zo van deze stad van blauwvingers.
Ik doel natuurlijk op de recente plaatsing van de nieuwe busbrug bij het station. Het waarlijk fe-no-me-nale spektakelstuk (want, laten we wel wezen: dit unieke bouwwerk kan zelfs de nuchterste noorderling niet aan zich voorbij laten gaan) trok de afgelopen dagen alle aandacht.
Bestuurders en raadsleden kropen uit hun muisstille post-verkiezingsholletjes en buitelden over elkaar heen met loftuitingen, de zon begon te schijnen, in het Park was alles in kannen en kruiken en iedereen was blij.
Busbrug
— wichert aan het rot (@wolgebruik) 20 mei 2018
Maar dan die nuchterheid. Die bevond zich niet in bovengenoemde, bijna orgastische, hysterie, maar in het commentaar van de digitale Zwolse twittercrowd (en als Twitterhoofdstad is zo’n crowd best wat). Er werd een naam voor de brug gezocht. Waarom?, klonk er verongelijkt. Waarom in godesname toch? Het ding heet in de volksmond allang ‘busbrug’, waarom zouden we hem anders noemen?
We herinneren ons nog de verwarring over het ‘ding’ bovenop de Fundatie: de wolk, het oog, het ei, wat is het nou, wat mag of moet je zeggen? Zoals echte Rotterdammers nooit ‘de Zwaan’ zeggen tegen de Erasmusbrug, zal een Zwollenaar zijn reeds in het hart gesloten busbrug hoogstwaarschijnlijk nimmer anders noemen dan ‘busbrug’, want dat is immers wat het is.
Wij Nederlanders zijn bruggenbouwers. Wereldwijd vermaard om onze knappe kunsten. En ook overdrachtelijk slaan wij polderaars natuurlijk graag bruggen naar elkaar. Daarop hintte de wethouder al grappend toen iemand zich op Twitter terecht afvroeg waarom het rondom de formatie zo stil was, en over de busbrug opeens complete virtuele hoempapa-orkesten ontstaken in een jubelende kakafonie.
Jip & Janneke formatievlogs
Of zijn we te hard voor de boven ons gestelden? Ze hebben het ook niet makkelijk, de stakkers. Die zo graag willen doen voorkomen alsof wij, het gepeupel, echt wel inspraak hebben. Nu de Jip & Janneke-formatievlogs de vooraf beloofde openheid voorgoed belachelijk maakten, proberen de heren en dames van de nieuwe coalitie koortsachtig om het volk tevreden te houden met de beloofde inspraak. ‘Dan maar een naam voor de busbrug, in hemelsnaam!’ ‘Ja Ed, prima idee! Misschien moeten we er nog een vlog aan wijden?’