Deze plekken speelden een belangrijke rol in de oorlog

Zwolle heeft een unieke stadswandeling die u brengt langs belangrijke plekken in het centrum tijdens de Tweede Wereldoorlog. Wie was het 7-jarige jongetje dat in de gevangenis werd gegooid waar nu De Librije huist? En waar werd Antonia Schoemaker doodgeschoten, één dag voor de bevrijding van Zwolle?

In het Huis van Bewaring – waar nu De Librije is gevestigd – werd in in 1944 een 7-jarig jongetje de cel ingegooid. Het Joodse jochie dat zichzelf Jantje van Thijnen noemde, werd in Zwolle herhaaldelijk verhoord over de verblijfplaats van zijn ouders. Het verzet had hem eerder ingeprent dat hij moest vertellen dat hij een evacué was van het Rotterdamse bombardement en dat zijn vader en moeder waren omgekomen.

Het ergste voor Jantje was nog dat zijn lucifersdoosje in beslag werd genomen. ‘Mijn kostbaarste bezit in deze periode was dat luciferdoosje met mijn postzegels die het goede en het kwade symboliseerden: ééntje van Koningin Wilhelmina en ééntje van Hitler. Iedere avond keek ik vurig naar de inhoud en hoopte dat het goede zou overwinnen’, zou hij later vertellen.

In 1944 werd Jantje van Thijnen vervoerd naar kamp Westerbork. Door een spoorwegstaking reden er geen treinen meer naar het kamp in Drenthe. Uiteindelijk kwam Jantje te laat om nog op transport te moeten naar de vernietigingskampen in het Oosten en maakte hij de bevrijding van Westerbork mee.

Na de oorlog kwam Jantje nog terug naar Zwolle, om op zoek te gaan naar zijn lucifersdoosje. Hij was toen inmiddels burgemeester van Amsterdam geworden. Uiteindelijk heeft Ed van Thijn zijn postzegels nooit meer terug gevonden.

2. Antonia Schoemaker
Net als nu stonden er ook in de Tweede Wereldoorlog huisjes tegen de Broerenkerk aan. In een daarvan woonde de 42-jarige Antonia Schoenmaker met haar man en zoontje. Op 13 april 1945 – één dag voor de bevrijding van Zwolle – stond ze na 19.00 uur te praten met haar buurvrouw. Dat was ná de spertijd (avondklok) die was afgesproken. Een dronken Duitse soldaat zag haar praten en schoot haar door het hoofd. In plaats van de bevrijding te vieren moest de familie Schoemaker naar begraafplaats Kranenburg.

3. Mirjam Chaja van Zwaanenburgh
In het huisje naast de synagoge aan de Samuel Hirschstraat woonde Mirjam Chaja van Zwaanenburgh met haar ouders. Mirjams vader Nathan (Nico) was in 1936 in Zwolle aangesteld tot godsdienstleraar en bestuurssecretaris bij de Joodse Gemeente. Mirjams moeder Jenny was één van de twaalf kinderen van opperrabbijn Samuel Juda Hirsch en zijn vrouw Betty Wormser.

Mirjam werd op 1 januari 1943 geboren. Toen Mirjam ter wereld kwam, waren de deportaties van de Joden al op gang gekomen. Bij de derde grote deportatie vanuit Zwolle in april 1943 werd het gezin eerst naar het concentratiekamp Vught, later naar het doorgangskamp Westerbork gebracht. Op 20 juli gingen zij op transport naar Sobibor samen met tien andere familieleden onder wie Mirjams grootmoeder Betty Wormser. Ook waren daar nog vijftien andere Joodse Zwollenaren bij. Zij allen werden bij aankomst op 23 juli 1943 in Sobibor vergast.

Mirjam Chaja van Zwaanenburgh was nog geen zeven maanden oud.

Sassenstraat 33.

4. Sassenstraat 33
Aan de Sassenstraat 33 werd in het geheim de verzetskrant van Trouw gedrukt. Elke uitgave werd daar opgehaald en via vertrouwelingen van adres naar adres vervoerd.

5. Van Nahuysplein 12
Het statige pand aan het Van Nahuysplein was een martelkamer van de nazi’s. Verzetsmensen die werden opgepakt werden daar naartoe gebracht om ondervraagd, en niet zelden ook gemarteld te worden.

Bloemendalstraat 11 en 13.

6. Bloemdalstraat 11 en 13
Geen grotere tegenstelling in de oorlog dan in de Bloemendalstraat. Op nummer 11 huisden de vrijmetselaars die bij de inval van de Duitsers onmiddellijk hun spullen konden pakken. Het werd een verzamelplaats van NSB’ers, waar ook ondervragingen plaatsvonden. Ook de Landwacht (het ‘leger’ van de NSB) gebruikte het pand voor bijeenkomsten. ‘Hier zijn de meest vreselijke zaken gebeurd’, zegt stadsgids Albert Velt.

Op nummer 13 zitten dan Saartje Jakobs en Dolf Davidson ondergedoken bij een onderwijzer in Zwolle. Meer dan een jaar waren ze de ongeziene buren van tal van NSB’ers.

Koestraat 18.

7. Koestraat 18
Nog geen honderd meter van de Bloemendaalstraat 11 en 13 vandaan wonen advocaat Harro Bouman en zijn vrouw Carrina. Zij bieden schuilplaatsen aan kunstenaars, waaronder Jan Campert, de vader van Remco Campert. ‘In Zwolle schrijft Jan Campert het manuscript van het bekende gedicht Het Lied Der Achttien Doden. Harro Bouman geeft het werk later door aan uitgeverij De Bezige Bij, waarna het wordt gepubliceerd. Het is het begin van de opkomst van De Bezige Bij geweest’, vertelt de stadsgids.

Voorstraat 41.

8. Voorstraat 41
In september 1941 mogen er geen Joodse kinderen meer naar het openbare of bijzondere onderwijs. Er komt voor de basisschoolleerlingen een aparte Joodse school die is gevestigd aan de Voorstraat 41. Door het scheiden van de Joodse kinderen hebben de Duitsers meteen een adressenlijst van Joodse gezinnen. Handig voor hen, omdat B & W in Zwolle niet wilde meewerken aan het beschikbaar stellen van de administratie.

Steeds minder kinderen kwamen door de jaren heen naar school. In april 1943 is het gebeurd, en zijn alle leerlingen naar Westerbork vervoerd.

Bovengenoemde informatie komt allemaal aan bod tijdens een unieke stadswandeling die in opdracht van het Historisch Centrum Overijssel wordt aangeboden. Kijk hier voor meer informatie.

Reacties

  1. Vergeten jullie niet de familie Runhaar aan de Voorstraat die tijdens de oorlogsjaren plaats bieden aan onderduikers pand is nu volgens mij tussen bloopers en dhotto
    En het boek Selma van Ad van liempt geeft een goede indruk over Zwolle in de oorlogsjaren

    1. Arjan, er is inmiddels al zo veel geschreven over de oorlog in Zwolle, zelfs is daarbij het verhaal van de familie Runhaar niet vergeten. Respect voor allen die gevallen zijn en hun nabestaanden uit deze verschrikkelijke oorlog. Ruim 900 mensen zijn er in of uit Zwolle of Zwollerkerspel omgekomen.

    2. De moeder heeft daar nog lang gewoond Boven de jaloezieënwinkel met een van haar zoons. Ze keek uit op de ingang van het toenmalig stadsarchief Ze zwaaide naar ieder die het archief verliet. Een van haar zoons Theo begon een cafe aan het Groote Kerkplein

Back to top button